Verspillingsvrije flammkuchen met kliekjes

Deze flammkuchen is een mooi lesje in verspillingsvrij koken. Je belegt ‘m namelijk gewoon met alle kliekjes die nog op moeten. Wij maken een versie met restjes aardappel, spitskool en lente-ui.

Een flammkuchen is een ideaal vehikel voor het opmaken van restjes. Zo wordt koken niet alleen verspillingsvrij, maar ook nog eens ontzettend lekker! Gebruik je eigen ingrediënten en je fantasie en beleg ‘m bijvoorbeeld met restjes gedroogde ham of andere vleeswaren, courgette, blokjes gekookte zoete aardappel of wat je ook maar over hebt (en lekker vindt!).

De tip voor een goede flammkuchen is overigens om het deeg zo dun mogelijk uit te rollen en in een hete oven te bakken. Houd daar rekening mee in de bereiding. En verder…? Kan niet misgaan!

Begin met het deeg voor de flammkuchen. Meng in de grote kom van een staande mixer de bloem met het zout en olijfolie. Zet de mixer aan en giet het water er beetje bij beetje bij.

Laat 10 minuten kneden tot een soepel deeg. Vorm het tot een bal en leg het in een kom. Dek de kom af en laat 30 minuten rusten.

Verwarm ondertussen de oven voor op 230 graden.

Hussel de aardappelschijfjes met wat zout en laat ze 10 minuten uitlekken in een vergiet. Dep ze droog met keukenpapier.

Rol het deeg na de 30 minuten rusttijd zo dun mogelijk uit en leg het op een bakplaat met bakpapier. Bestrijk het met de crème fraîche en beleg het met alle andere ingrediënten, behalve de lente-ui. Druppel er wat olijfolie overheen en bestrooi met peper.

Bak de flammkuchen in de voorverwarmde oven in ongeveer 15 tot 20 minuten gaar en knapperig. Bestrooi de flammkuchen daarna met de lente-ui en snijd in stukken.