Feestelijke cocktail met Prosecco, karamel en appel (+ bijpassend borrelhapje)

Maak eerst de karamel. Verhit in een pannetje met dikke bodem op laag vuur de suiker met drie eetlepels water. Let op: niet roeren, walsen met de pan mag wel. Laat de suiker smelten en wacht tot je ziet dat de suikersiroop bruin begint te kleuren.

Zodra de karamel goudbruin is, haal je het pannetje van het vuur. Giet er heel voorzichtig een klein beetje water bij, zodat je een vloeibare karamel houdt (anders zal de karamel hard opdrogen). Pas op voor spatten! Laat de karamel afkoelen.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Meng de suiker met de kaneel. Zet opzij.

Schil een van de appels, snijd ‘m in vieren en snijd elk stuk ook weer in vieren. Snijd de plakken bacon in twee stukjes en rol elk stukje om een partje appel. Leg ze op een bakplaat en besprenkel ze met de kaneelsuiker. Bak ze in 10 tot 15 minuten in de voorverwarmde oven tot ze gekarameliseerd zijn.

Snijd de andere appel (ongeschild) in plakjes. Prik de plakjes appel op de satéprikkers en leg ze eventjes opzij. Niet te lang, want dan verkleurt de appel. Je kunt dit eventueel tegengaan door een beetje citroensap over de appel te druppelen.

Verdeel over elk champagneglas een klein beetje van de afgekoelde karamel. Doe er een snufje kaneel in of een kaneelstokje (dat staat ook nog leuk!).

Top de glazen af met de Prosecco en steek in elk glas een prikker met appel. Serveer met de borrelhapjes.